Dag 88 Cirueña – Grañón, 15 km, totaal 1865 km
We beginnen de dag met een open einde. Een overnachting hebben we nog niet geregeld. Vandaag willen we afwachten wat er op ons pad komt. Het is nog schemerdonker als we vertrekken. We lopen over een kale vlakte op 700 meter hoogte. Als we het dal inkijken, is het net alsof we in een landend vliegtuig zitten, met in de verte de lichtjes van een paar dorpen en een enkele rijdende auto.
Deze ochtend hebben we het golvende, landschap met de roestbruine aarde helemaal voor ons alleen. Bergtoppen steken boven de wolken uit en drie luchtballonnen stijgen op. Hoe machtig mooi moet het zijn om bij zonsopkomst vanuit zo’n mandje over La Rioja uit te kijken.
Aan de kant van het pad staat een beeld van de heilige Domingo in de pilaar van een brug. Deze monnik was zeer begaan met het lot van de pelgrims. Hij legde in de elfde eeuw wegen aan, bouwde een ziekenhuis, een kerk en een brug, zodat pelgrims veilig de rivier de Oja konden oversteken.
In het gouden ochtendlicht wandelen we het stadje Santo Domingo de la Calzado, binnen. De deur van de kloosterkapel van Nuestra Señora de la Anunciación staat open, de dienst is bijna afgelopen. Na het laatste gebed verdwijnen de zusters door een zijdeur. Als we weer naar buiten gaan, komt een zuster ons achterna en wenst ons met een grote glimlach ‘buen camino’.
We bezoeken de prachtige kathedraal, waar we tot onze verrassing een haan horen kraaien. Tegenover de graftombe van de heilige Domingo zitten zowaar een levende haan en een hen in een hok en die zitten daar niet zomaar.
Volgens de legende overnachtten een Duits echtpaar en hun zoon in Santo Domingo, op weg naar Santiago. In de herberg probeerde een dienstmeisje de zoon te verleiden. De jongen ging niet in op haar avances en als wraak stopte het meisje een zilveren beker in zijn bagage. Toen de Duitsers vertrokken, sloeg het dienstmeisje alarm. De jongen werd wegens diefstal veroordeeld en opgehangen.
Verdrietig gingen zijn ouders verder op hun pelgrimstocht. Toen ze op de terugweg weer in Santo Domingo kwamen, bleek hun zoon nog te leven. Volgens de overlevering kwam dat door een miraculeuze interventie van Santiago. De bisschop werd in kennis gesteld van het wonder, terwijl hij een gebraden kip en een haan zat te eten. Hij geloofde het verhaal niet en zei: “De beesten op mijn bord zullen nog eerder vleugels krijgen dan dat zoiets waar kan zijn.” Prompt kregen de haan en de hen vleugels. De haan kraaide en beide vogels vlogen van zijn bord. Sindsdien is er een kippenhok in de kathedraal om van het wonder te getuigen.
Om dit wonder te vieren, eten wij bij een bakkerij ‘ahorcaditos’, gebakjes in de vorm de opgehangen jongen.
Buiten komen we de 82-jarige John weer tegen. Voordat we onze weg vervolgen maakt zijn zoon Seth nog een leuke foto van ons. In het volgende dorp, Grañón, kunnen we in een kerk overnachten. Dat lijkt ons wel wat. We installeren ons op een soort turnmat en hoe het verdergaat, vertellen we morgen.