Dag 7 Kleintje onder de wandelaars

Met lichte tegenzin heb ik tegen het middaguur Pontevedra verlaten. Santiago wacht. Moeizaam gaan de benen vooruit. Ik zeg het wel eens vaker: Grote afstanden lopen is meer een mentale kwestie, dan een fysieke belasting. Voor vandaag klopt dat zeker. De voeten zijn na ruim 200 kilometer nog prima in orde. Maar mijn hoofd zegt: lekker op het terras gaan zitten met dit mooie weer.

Wat me vandaag vooral tegen staat is dat onderweg de gezellige barretjes dicht zijn. Ik heb zelfs het vermoeden dat ze hier in Spanje definitief zijn gesloten. In plaats daarvan staan er automaten. Je weet wel, van die kasten vol eten en drinken die je op middelbare scholen of verlaten stations ziet. Je gooit er een eurootjes in en dan ploft er iets lekkers naar beneden. Beetje treurig, toch?

“Niet klagen, Dolph.”, hoor ik mezelf zeggen. Dat klopt ook. Alles zit mee. Ik ben er zelfs al een beetje trots op de gedachte dat ik in een week van Porto naar Santiago kan lopen. Lang duurt die gedachte niet. Tot mijn eigen verbazing komt er iemand met een enorme rugzak in tegenovergestelde richting mijn kant op lopen. Het is uitgebouwde rugzak, zoals marskramers in vroeger tijden die hadden, compleet met zonnepaneel. Het is een Engelsman. Hij verteld me doodleuk dat hij vanuit Engeland naar Santiago is gelopen. En of dat nog niet genoeg is, loopt hij de route verder naar Portugal om een vriend in Coimbra op te zoeken.

Even later tref ik Scot uit Detroit. Hij kan er ook wat van. Een echte Amerikaan. Hij heeft zijn tijd om te lopen verdient met de handel in onroerend goed. Hij rijgt de verschillende routes als een kralenketting aan elkaar. Nadat hij de route Frances heeft gedaan, is hij weer opnieuw begonnen in Lissabon. En als hij over een paar dagen klaar is, start hij weer voor de kortste route in La Coruna.

Ja, in al dat wandelgeweld ben ik maar een kleine jongen.