Dag 9 Santiago, ik ben er
Santiago, ik ben er. De zonnestralen van de vroege middag verwarmen me achter de kathedraal. Als ik me op deze plek bedenk wat er allemaal door me heen gaat, komt het nummer ‘See you in heaven’ uit de gitaar van een straatmuzikant. Pelgrims met hun rugzakken en dagjesmensen lopen door elkaar heen. Naast me wordt driftig aan een geïmproviseerde lunch gewerkt van brood, tomaten en olijven die waarschijnlijk in de supermarkt zijn gekocht. Aan de andere kant kijken toeristen op de kaart van de stad. En ik? Ik zit te denken wat er allemaal is gebeurd deze ochtend. Dat begint eigenlijk al ‘s nachts. Daar was ik weer eens beland in een zaal met het betere ‘zaagwerk’. En ze hadden het goed op elkaar afgestend. Als ik dacht dat bij de één de ademhaling stokte, nam de andere het estafettestokje over om die vervolgens met zijn of haar gesnurk in een tierend langzaam tempo doormidden te zagen. Om zes ‘s morgens was het genoeg. Ik heb mijn spullen gepakt en ben naar Santiago gaan lopen.
Na een uurtje wandelen, zag ik de torens van de kathedraal al in de verte al liggen. De aankomst was licht teleurstellend. De zon had zich ineens verstopt. Het was zelfs een beetje gaan miezeren. En de kathedraal staat zelfs gedeeltelijk in de steigers.
Op het moment dat ik bedenk dat ik mijn pelgrimspaspoort met al mijn onderweg verzamelde stempels wil gaan verzilveren, vraagt iemand: “Are you looking for the pelgimsoffice?” Ik dank de dame met een lach voor de uitleg. En ik vraag me af: “Is mijn gevoel zo duidelijk van mijn gezicht af te lezen?”
Vervolgens sta ik de rij met allemaal pelgrims met dezelfde gedachte: “Ik heb het gehaald.” Als het lichtje gaat branden voor balie 9, ben ik aan de beurt. Op basis van mijn eigen paspoort en de stempelkaart ontvang ik de Compostela. Het bewijs dat je de bedevaart naar Santiago hebt volbracht. Moe en voldaan zit ik later in de kathedraal voor de mis van twaalf uur. Als een dame met een prachtige stem gaat zingen, geniet ik van het moment. Het wordt toch nog een hele mooie afsluiting van de ochtend. De zang galmt nog lange tijd door de kathedraal. De woorden van de priester ontgaan me helemaal. En als de zon dan uiteindelijk doorbreekt komt de dienst tot een apotheose. Misdienaars in mooi donkerrode gewaden komen naar het midden waar een reusachtig wierookvat hangt aan een dik touw dat reikt tot aan de nok van de kathedraal. Niet veel later vliegt met een grote zwaai het wierookvat door de kerk. In de slingerbeweging terug zoeft het rokend geheel boven mijn hoofd langs. Als de hele kerk vol nevelen is gehuld is het al voorbij. De grote deuren aan de zijkant vliegen open. De zon treedt binnen en maken het magisch schouwspel compleet.
In de zon zit ik nog na te genieten. Het is mooi geweest. Morgen loop ik naar het einde van de wereld. Finisterre, wel te verstaan. Dat vrij vertaald het einde van de wereld betekent.