Dag 103 Astorga – Rabanal del Camino, 20 km, totaal 2189 km

We hadden gisteren het gevoel dat we op schoolkamp waren: met een hele bups jongeren, en een paar ouderen, overnachtten we op een grote slaapzolder. Er stonden wel vijfentwintig bedden, die gelukkig niet allemaal gevuld waren. Tijdens het eten in een barretje werden er grappige spelletjes gespeeld. Het was vooral dikke pret met een theelepeltje.

Overigens hebben we prima geslapen. Het was de hele nacht stil, alleen de regen tikte zachtjes op het zolderraam.

We maken vandaag een paar klimmetjes, als voorbode op de overtocht van de Montes de León. In de verte steken windmolens boven de wolken uit en ze worden door de zon in de schijnwerpers gezet. Het lijkt warempel of ze boven op een wolk staan te draaien. We worden ook getrakteerd op verschillende regenbogen. 

Vanaf León zijn de Camino-markeringen vaak opgesierd met een rood kruis. Dit is het symbool van christelijkheid en de bescherming van God. Het rode kruis werd in de middeleeuwen gebruikt door de kruisvaarders en de tempeliers, die de pelgrims beschermden op hun tochten.

We overnachten in Rabanal del Camino, dat vroeger de laatste rustplaats was voor de vermoeiende en gevaarlijke tocht over de bergen richting Ponferrada. Middelpunt van het dorp is een oud, eenvoudig kerkje. Binnen staat een beeld van Santiago, dat mooi verlicht wordt door brandende kaarsjes.

Naast het kerkje ligt het Benedictijnenklooster van Monte Irago. De monniken hebben de pelgrims hier altijd gastvrij ontvangen. “Alle gasten worden met vriendelijkheid tegemoet getreden”, schreef de heilige Benedictus in zijn leefregels voor de monniken.